Smile and wave boys, smile and wave...

Waren weal weer vergeten, maartijdens onsverblijf in Phnom Penh maken we ook nog een fietstocht langsheen de eilanden in de Mekong rivier waar je volgens onze gids nog het 'echte' Cambodja te zien kan krijgen. Ik begrijp niet goed wat ze hier mee bedoelt. De andere leden van onze groep zijn 4 rozijntjes uit Nieuw Zeeland (maar wel heel lieve) die moeite hebben met het fietsen waardoor het tempo de hele dag tergend traag ligt.

We passeren de hele dag vissersdorpen waar kleine kindjes netjes op een rijtje staan te wuiven en 'hallo' te roepen. Er is hen verteld dat als ze heel lief lachen, die blanke meneer of mevrouw hen misschien wel een Dollar geeft. Ik weiger kleine kinderen als toeristische attractie te zien; je kan hier zelfs op dagtrip naar een weeshuis. Toegegeven, ze zien er ongelofelijk schattig uit, maar ik blijf het fout vinden. De Cambodjanen zijn trouwens in het algemeen mooie mensen. Ze hebben nog een antiek gezicht met een platte neus, volle lippen en grote donkere ogen met lange wimpers.

De rest van de tocht verloopt opnieuw zoals elke andere georganiseerde tour: fietsen van restaurant naar winkel. Misschien moesten we maar eens stoppen dit soort trips te doen.

Sinister Rouge - vervolg

De meest logische volgende stop is Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Het oude stadsgedeelte dat aan de Mekong rivier ligt, doet ons een beetje denken aan de Franse Riviera, althans de vervallen versie ervan.Onze hostel bevindt zich in het uperclass gedeelte van de stad. Brede straten vol banken, chique winkels en restaurants en grandioze huizen bewaakt door mannen met wapens. Bij de plaatselijke school zien we taferelen die zo uit de film 'Man on fire' lijken te komen: kinderen die 1 voor 1 door een poort met prikkeldraad worden geloodst tot aan de Lexus jeeps of Porches die hen staan op te wachten. Dit hadden we niet verwacht hier te zien.

In Siem Reap hebben we het hoogtepuntuit de geschiedenis van Cambodia te zien gekregen en in Phnom Penh maken we kennis met het absolute dieptepunt. Na de hoogdagen van het Angkor rijk is het voor de Cambodjanen eigenlijk alleen maar bergaf gegaan.

Na jarenlang heen en weer geslingerd te zijn tussen Thailand en Vietnam (bijna alle tempels hier lijken op tempels die we in Thailand hebben gezien), zijn het de Fransen die zich hier vestigen. Niet dat deze zich hier heel erg misdragen hebben, maar de Cambodjanen zijn hen toch liever kwijt dan rijk.Ze zijn er trouwens nog steeds trots op dat ze de Fransen hebben buiten gekregen dankzij de diplomatieke aanpak van hun koning,zonder oorlog te moeten voeren. In werkelijkheid zijn de Fransen hier gewoon vertrokken omdat ze hun macht in Zuid-Vietnam waren verloren en daardoor was Cambodja voor hen niet meer interessant.

De onafhankelijksstrijd van Vietnam tegen de Fransen evolueert naar de oorlog met Amerika, die Cambodja er onterecht van verdenken de Vietnamezen te helpen. Amerika vindt dit reden genoeg om Cambodja jarenlang te bombarderen en hun land te bezaaien met landmijnen. Overal zie je mensen die hun ledematen hierdoor verloren zijn. Wanneer we op een terras iets zitten te drinken, passeren in een uur tijd een tiental mensen die in het beste geval enkel een hand of onderbeen missen; in het slechtste geval hebben ze enkel nog en hoofd en een romp. Onontplofte landmijnen zijn trouwens nog steeds een dagelijkse realiteit in de landelijke gebieden. Er zijn hier wel internationale bedrijven (vooral Amerikanen) die gespecialiseerd zijn in het onmantelen van deze mijnen, maar zij rekenen 800 Dollar per bom. Wanneer de boeren dus een landmijn vinden, verzwijgen ze dit of proberen ze deze zelf onschadelijk te maken, met alle gevolgen vandien.

Tegen dat de Amerikanen zich beginnen terug te trekken, is Cambodja totaal verwoest: hongersnood en ziektes zorgen ervoor dat het land zich maar moeilijk hersteld. Het is niet verwonderlijk dat mensen die zich in zo'n ellendige situatie bevinden, een charismatische idioot die het allemaal goed kan uitleggen en een uitweg beloofd, gaan volgen. De Duitsers hebben het met Hitler gedaan, de Chinezen met Mao, de Russen met Stalin (en zo zijn er nog tal van andere voorbeelden), en de Cambodjanen dus met Pol Pot. Tijdens zijn 'Khmer Rouge' regime, dat 3 jaar lang heeft geduurd, zijn er naar schatting 2 a 3 miljoen Cambodjanen omgekomen van ontbering of vermoord op gruwelijke wijze.

We bezoeken Tuol Sleng en 'Killing fields', een oude gevangenis en kamp waar mensen werden geliquideerd, nu omgevormd tot musea. Hiermee proberen ze de bezoekers bewust te maken van de horror die regimes als dat van Pol Pot veroorzaken , in de hoop dat de geschiedenis zich niet zou herhalen.

In het Tuol Sleng museum kan je de oude cellen en martelkamers zien waar de gevangenen werden vastgehouden. je moest niet veel fout doen om hier te belanden. In het begin werden vooral intellectuelen en mensen die het regime veroordeelden gevangen genomen, maar na een tijd was het dragen van een bril al voldoende om te worden gearresteerd. In het museum zelf hangen enkel foto's, genomen bij hun aankomst in de gevangenis,van alle mensen die hier verbleven hebben. Sommigen met een angstige blik in hun ogen, anderen met een dapper gezicht. Soms zeggen beelden meer dan 1000 woorden, maar een beetje bijkomende informatie was toch welkom geweest.

Het enige wat van de 'Killing fields' is overgebleven zijn velden waar ze meerdere massagraven hebben blootgelegd. Veel van de graven hebben ze echter intact gelaten, waardoor je tussen het zand van de wandelpaden doorheen de velden, nog steeds menselijke resten zoals tanden en botten kan vinden. We krijgen een audiophone die de verhalen afspeelt van zowel overlevende slachtoffers, als mensen die hebben deelgenomen aan het regime. Het is raar om in de felle zon doorheen deze rustgevende omgeving te wandelen (het gras is groener dan groen, bloemen bloeien en honderden vlinders fladderen rond), luisterend naar schokkende verhalen over families die uiteen werden gerukt, over werkkampen waar mensen urenlang zware arbeid moesten verrichten zonder degelijk voedsel, over jonge mannen die uit vrees voor eigen leven doen wat hen werd opgedragen en vaders, moeders, zoons en dochters vermoorden op de meest ondenkbare manieren. Omdat er geen geld was voor vuurwapens werd zowat alles gebruikt om mensen om het leven te brengen: tegen een boomstronk werden babies het hoofd ingeslagen en de scherpe bladeren van een yuccaplant werden gebruikt om mensen de keel over te snijden.

Hoe ongelofelijk dit allemaal klinkt, het ergste blijft dat landen die de macht hadden dit te stoppen, er niks aan hebben gedaan. Moest er hier iets waardevol in de grond gezeten hebben, zouden ze wel te hulp gekomen zijn. Het zijn uiteindelijk de Vietnamezen (die zelf nog aan het herstellen zijn van de oorlog tegen Amerika) die de 'Khmer Rouge' verjagen naar de grensgebieden met Thailand en een nieuwe regering in Cambodja oprichten. Juist omdat het de Vietnamezen zijn die de Cambodjanen komen helpen, weigert Amerika (die nog steedshet verliezen van de Vietnam oorlog niet verwerkt hebben)deze nieuwe regering te erkennen en blijven ze hetregime zelfs nog jaren financiel steunen. Zo kan de 'Khmer rouge' nog 20 jaar lang ongestoord de bevolking verder blijven terroriseren. Pas eind jaren 90 stuurt de VN soldaten naar Cambodja om het land terug op orde te krijgen. Deze zorgen voor het ontstaan van een heel (kinder)prostitutienetwerk en zo voor het verspreiden van AIDS (Cambodja telt het hoogste aantal met HIV besmette mensen in heel Azie).

Wanneer wij in Phnom Penh zijn gaat juist het tweede deel van het proces tegen de leiders van het regime van start. Dedirecteur van de Tuol Sleng gevangenis werd vorig jaar al veroordeeld tot 35 jaar voor het vermoorden van 100000 mensen (hij heeft ondertussen al 9 jaar strafvermindering gekregen).

De reden waarom het proces zo lang op zich heeft laten wachten is omdat de Cambodjanen wilden dat het proces in Cambodja plaats zou vinden, onder leiding van een lokale rechter en jury. De Vn zag dit niet zitten waardoor een speciale commissie opgericht moest worden om alles in goede banen te leiden. Zij waren het die bepaald hebben dat de leiders van het regime niet beschuldigd mochten worden van genocide omdat de defenitie hiervan zegt dat genocide gericht is tegen een bepaald ras of etnische groepering. De Rode Khmer heeft mensen vermoord ongeacht hun afkomst, huidskleur of geloofsovertuiging; dus geen genocide. Ze hebben jarenlang gediscussieerd over wat het dan wel moest zijn en hebben uiteindelijk gekozen voor 'schending van het verdrag van Geneve'.

In een artikel in de krant lees ik het antwoord van 1 van de commissieleden op de vraag waarom Cambodja zolang heeft moeten wachten op gerechtigheid: 'we deal in law, not in justice'. Het ziet er inderdaad naar uit dat de Cambodjanen weinig gerechtigheid zullen krijgen voor wat hen werd aangedaan: de VN soldaten die meisjes hebben verkracht zullen nooit worden veroordeeld, de Amerikanen ontkennen ronduit dat de bombardementen in Cambodja ooit hebben plaatsgevonden en weigeren dus elke vorm van vergoeding en de meeste topmannen van het regime zijn intussen al gestorven of de 80 gepasseerd. Zij hebben al die jaren een normaal leven kunnen leiden in hun eigen huis, omringd door hun familie.

Het heeft ons veel moeite gekost dit verhaal te schrijven. Het was een pak lastiger dan te schrijven over mooie landschappen of deleuke dingen die we doen. We wisten ook niet goed of we dit allemaal wel moesten vertellen, maar we hebben er uiteindelijk voor gekozen hettoch te doen; gewoon omdat het mee heeft bepaald hoe we het reizen door Cambodja hebben ervaren.

HOSTEL: Mad Monkey

BOEK: Voices from S21 - David Chandler

BOEK: A shattered youth - Kim Sathavy

FILM: Killing fields

DOC: Bophana

It's a small world after all

We zijn hier natuurlijk vooral om de Angkor tempels te bezoeken. Je kan dit georganiseerd doen door een tourbus met gids te boeken, of door een tuk-tuk met chauffeur te reserveren, maar we kiezen er voor een fiets te huren en de boel op eigen houtje te gaan verkennen. We missen hierdoor de vast heel interessante uitleg van een gids over de gloriedagen van Cambodja, maar we hebben geen zin om de tempels volgens een voorafbepaald schema te bezoeken.

We huren de fiets voor 2 dagen. Op de eerste dag volgen we de rivier de stad uit, langs paaldorpen en rijstvelden. Op de terugweg passeren we toevallig al de inkom naar de tempels. Christophe wil morgen graag op tijd zijn voor de zonsopgang, dus het lijkt ons verstandig eens na te vragen of we zo vroeg al ticketjes kunnen kopen. Het meisje aan het loket vertelt ons fluisterend, alsof het een geheim is, dat we met een ticket voor morgen, vandaag vanaf 5 uur reeds binnen kunnen. We bedanken haar voor de tip en gaan nog even iets eten, om rond 5 uur terug te keren. Wat we dan te zien krijgen is ongelofelijk.

Blijkbaar was het helemaal geen geheim: er staan honderden mensen te wachten om binnen te mogen. Wanneer de klok 5 uur slaat begint de race naar de tempels om het beste plekje voor zonsondergang te bemachtigen. Scooters, busjes en tuk-tuks snorren ons voorbij. Het lijkt geen eerlijke race te worden, maar toch zijn wij de winnaars. In hun haast scheuren ze voorbij het mooiste zicht van allemaal. Het moment waarop je van de hoofdweg de afslag neemt naar de weg die rondom Angkor Wat loopt, is onbeschrijfelijk. De buitenste muur rondom de tempel reflecteert in de metersbrede gracht, van waarop mist omhoog rijst en overal rondom je zijn tropische bossen. Denk de asfaltweg weg en je krijgt het gevoel dat je net een verloren gewaande wereld hebt ontdekt, jammer genoeg tegelijkertijd met zo'n duizend andere mensen. Het zal er in de toekomst niet beter op worden. Er komen steeds meer mensen bij op onze planeet en steeds meer mensen kunnen zich veroorloven ver te reizen, maar er komen geen nieuwe bouwwerken van dit kaliber bij.

Tussen de mensenmassa vinden we toevallig nog de Duitse jongen terug die we eerder al in Krabi hadden ontmoet. Samen met hem en de Deense meisjes waarmee hij verder reist, gaan we 's avonds uit eten. In tegenstelling tot andere backpackers hebben wij nog geen enkele keer van een kraampje gegeten in Azie (buiten wat ongepeld fruit). Meestal wordt het eten niet echt op een smakelijke manier uitgestald. Paarse biefstukken die zonder koeling op een houten plank liggen, terwijl het buiten 30 graden is, doen me niet meteen honger krijgen. Maar hier is het anders: vlees en vis liggen in bakken ijs en er wordt gekookt met water uit Sipwell's. In plaats van vuile plastieken tuinstoelen en uitklaptafeltjes, eet je aan een echte tafel met tafellaken en zit je op normale stoelen (meestal versierd met strikjes). Het is fancy low cost dining.

De volgende ochtend vroeg uit de veren om samen met dezelfde mensenmassa te kijken hoe de zon opkomt. Het tempelcomplex bestaat niet alleen uit Angkor Wat, maar ook nog uit een hele verzameling andere tempels; de ene al indrukwekkender dan de andere. We hebben onze picknick lunch meegenomen die we op een afgelegen plekje tussen de aapjes opeten, de ene al wat vriendelijker dan de andere. Er zijn toeristen die deze aapjes blikjes cola en snoepjes geven zodat ze een grappige foto kunnen maken. Even essentieel als een foto van Angkor Wat bij zonsopgang lijkt een foto van een aapje dat aan een ijsje zit te lekken. Deze mensen verdienen aangevallen te worden door een schuimbekkende aap, aggressief van de 'sugar-rush'.

HOSTEL: The Siem Reap hostel

Show me the money!

Onze eerste kennismaking met Cambodja is heel dubbel. Het landschap in de omgeving van Siem Reap is prachtig. Het is hier vlak, zoals in Nederland. Doordat de rijstvelden volledig onder water staan, lijkt het 1 groot moerras. Op de zandduinen tussen de velden in, staan palmbomen netjes op een rijtje. Langsheen de rode zandweggetjes liggen bruine waterpoelen waarin lotusbloemen bloeien. Het paars hiervan steekt af tegen het eindeloze groen.

Het is het zien van zoveel armoede en ellende waar we het lastig mee hebben. Deze mensen hebben het op alle vlakken hard te verduren gekregen. Het voelt niet juist hier te zijn. Zelf zijn de mensen maar wat blij met onze komst. Ze zijn dolgelukkig met elke Dollar die wij spenderen, maar ze zien nog niet in dat als ze niet oppassen hen hetzelfde lot wacht als Thailand en Indonesie. We hebben in het verleden hun land om zeep geholpen door ziektes te verspreiden, oorlogen te voeren en hun natuurlijke rijkdommen uit te buiten, en nu is het het onverantwoord toerisme dat alles verder verpest.

Net zoals in Thailand en Indonesie worden ze hier verleid door 'makkelijk geld', maar omdat ze een pak armer zijn, gaan ze nog een stap verder. Alles kan en mag, zolang je er maar voor betaald: een koe doodschieten met wapens achtergelaten door de VN soldaten na de oorlog tegen Vietnam (kan je trouwens al doen voor 20 euro) of meisjes die nog geen 14 jaar zijn 'huren' voor een uurtje (tegen een prijs niet veel hoger dan wat men vraagt voor het vermoorden van een koe). Er lopen gestoorde types rond die hier speciaal zijn voor dit soort dingen.

Cambodja heeft de laagste werkloosheidsgraad ter wereld. Jobs genoeg dus. Ze hoeven dit niet te doen. We zouden dit gedrag als toeristen niet mogen aanmoedigen. Het beste wat we kunnen doen is verblijven in gasthuizen gerund door lokale families of ons eten kopen op de plaatselijke markt. Koop vooral geen armbandjes of boeken van kleine kindjes; zij horen op school te zitten of in bed te liggen (we worden meermaals 's nachts aangeklampt door peuters die ons iets proberen aan te smeren). Van hen iets kopen, moedigt hun ouders alleen maar aan hun kinderen van school te houden en zo creeer je een hele nieuwe generatie van jongeren die niet vooruit geraken in de hedendaagse maatschappij.

Als je hen echt wil helpen, steun dan een goed doel. Maar pas ook hier wel mee op. In Bangkok had ik een gesprek met 2 Nederlanders die beiden voor een organisatie hadden gewerkt die geld voor goede doelen ophaalt. Als je hen mag geloven, gaat er maar bitter weinig geld naar het goede doel zelf. Tegen dat het geld de mensen die het nodig hebben bereikt, is er al een groot deel aan verschillende handen blijven kleven. Volgens hen was het enige goede doel waarbij bijna het volledig opgehaalde bedrag effectief de juiste mensen bereikt, Plan-ouders. Er zijn gelukkig ook veel kleinschalige lokale initiatieven die echt wel een verschil maken. Er is bijvoorbeeld een kostschool die jonge meisjes uit de prostitutie haalt. Ze geven deze meisjes niet alleen een opleiding, maar betalen hun ouders het bedrag dat ze 'mislopen' ook uit in voedsel, zodat de meisjes niet alsnog in louche bars terechtkomen. Je kan hen steunen via de website van 'toutes a l'ecole'. Misschien een kadotip voor de feestdagen?

Smile when you're lying

We moeten vanuit Chiang Mai terug via Bangkok om in Cambodja te geraken. We twijfelen even er nog enkele dagen te blijven omdat we de laatste keer dat we er waren niet verder zijn geraakt dan het paleis, maar dan bedenken we ons dat we in Cambodja, Vietnam, China en Japan waarschijnlijknog genoegtempels zullen zien, wat ons doet besluiten onmiddelijk door te reizen.

We gaan deze keer de grens over met de bus. Een land via de luchthaven binnenkomen is heel gemakkelijk: je geeft aan het loketje gewoon de papieren af die ze je tijdens de vlucht al hebbenlaten invullen en je krijgt een stempel. Dan jebaggage door de scanner laten gaan en dat is het zowat. Via land de grens over is blijkbaar veel moeilijker; iets waar we tot nu toe nog niet hadden bij stil gestaan omdat je binnen Europa zo vlot van het ene naar het andere land kan reizen. We krijgen staffe verhalen te horen hoe gevaarlijk de grensovergang Thailand - Cambodja welis en iedereen waarschuwt ons goed op te passen. Het valt al bij al nog mee. De mensen die deze verhalen hebben verspreid, zijn vast nog nooit in Indonesie geweest. Daar hebben we veel ergere dingen gezien en meegemaakt.

De reis tot aan de grens verloopt vlot (we hebben eindelijk een degelijke bus waarop we niet berooft worden) tot we weer aan een louch kantoortje afgezet worden. Wanneer ze ons ticket vragen, trekken ze meteen een bezorgd gezicht. Oei, jullie hebben de lokale bus tot in Siem Reap geboekt, delen ze mee, die is niet comfortabel doet er 5 uur over waardoor jullie pas 's nachts in Siem Reap zullen aankomen. Ik ben er nochtans zeker van dat we betaald hebben voor de luxe mini-bus die er maar 2 uur over doet. Geen probleem, zeggen ze met een glimlach tot ver achter hun oren, we kunnen bijbetalen en dan mogen we alsnogop de mini-bus. Hier gaan we weer!

We proberen ons visum zelf geregeld te krijgen, maar de grensovergang is te chaotisch: een zandvlakte volgebouwd met uit afval opgetrokken kraampjes uitgebaat door vrouwen die je iets willen aansmeren, loslopende kippen, spelende kinderen die nodig in bad moeten, gemeenuitziende mannen die je allemaal willen 'helpen', maar dan de verkeerde kant uitsturen. We zien ons geen andere keuze dan met de gids van het kantoortje mee de grens over te gaan. We betalen 60 Euro voor ons visum, dat er normaal maar 20 kost.

Ondertussen word ik nog uitgemaakt voor kapitalist door een Belg die mee met ons de grens over gaat omdat ik moeilijk doe over het betalen van die extra 40 Euro. Wij hebben zo veel en zij zo weinig, zegt hij, en dan stelt hij nog voor om onze afzetters een pint bier te trakteren om mijn excuses aan te bieden. Ik ben geen kapitalist (ik ben waarschijnlijk een van de laaste Belgen die nog steeds gelooft in ons sociaal systeem); ik word gewoon niet graag bedrogen. Denkt hij nu echt dat onze centen naar de arme kindjes gaan? Deze mensen zijn niet arm. Er stoppen hier zo'n 10 mini-busjes per dag, met elk ongeveer 10 mensen aan boord, die bijna allemaal 40 Euro te veel betalen. Reken zelf maar eens uit wat zij op een dag verdienen. Hij is trouwens een grote hypokriet. Na getrouwd geweest te zijn met een Thaise en een Filipijnse is hij in Cambodja op zoek naar gewillige bruid nummer 3. Hij nodigt ons nog uit om 's avond iets met hem te gaan eten. We zijn niet komen opdagen.

Eenmaal de grens over blijft onze gids aandringen bij te betalen voor het mini-busje. Het kan me niet schelen dat we 5 uur in de brandende zon moeten wachten op een gammele lokale bus; ik betaal niet nog eens extra. Hij schakelt zelfs onze medepassagiers, die wel al bijbetaald hebben, in: hun busje vertrekt pas wanneer wij betalen. Aan hen dus om ons te overtuigen. Na een klein uurtje geeft onze gids het op en laat hij ons op het busje. Eindelijk trekken we aan het langste eind. Score: Azie 257 - Christophe en Yirka 1.

HOSTEL: The Siem Reap hostel

MUZIEK: Who's fooling who - Mighty mighty bosstones

Will you ever see it my way?

We hebben de gewoonte gekweekt om in de laatstestad die we in een land bezoeken wat langer te blijven hangen. Het is de ideale gelegenheid een beetje vooruit te plannen,de was te doen,onze blogbij te werkenofwat te bekomen van de voorbije weken aan een hoog tempo doorreizen.

Chiang Maiblijkt ook gewooneen leuke plek om te blijven, vooral dankzij het hoge aantal goederestaurants die je hier vindt. Het is niet dat we tot nu toe al vaak slecht Oosters eten voorgeschoteld hebben gekregen,maar het is nogal eentonig: kip met gember en rijst of kip met citroengras en rijst of rijst met wortel, ui en tofu of noedels met wortel, ui en tofu of pikante of mider pikante curry. Hetdoet zo'n deugdnog eens pasta of hamburgers te kunnen eten. Er is hier zelfs een frituur! Niet te geloven hoe gelukkig frietjes met stoofvleessaus en frikadellen iemand kunnen maken. Het waren dan wel geen frietjes van de Castro, maar ik heb toch de hele dag met een grote glimlach op mijn gezicht gelopen. Jamjam...

Ik ben blij het een paar dagen wat rustiger aan te kunnen doen, maar Christophe wil graag de omgeving gaan verkennen. Het is de eerste keer sinds ons vertrek 3 maand geleden dat we allebei iets anders willen. Als compromis doen we een georganiseerde daguitstap naar het Doi Inthanon park, volgens onze gastvrouw een must-see.

Ik ben sowieso al geen fan van georganiseerde trips omdat je dan geen vrijheid krijgt te doen en laten wat je wilt. Je eet waar zij je afzetten, zij bepalen hoelang je bij elke stop mag rondkijken en vaak rijden ze gewoon van cafe naar winkel opdat je zoveel mogelijk extra geld zouspenderen. Deze tour blijkt niet anders: 10 minuten bij een waterval, een uur bij souvenirwinkeltjes; een mooietempel voorbij rijden (met kans om foto's te trekken vanop de bus), maar wel een halfuur stoppen bij een hut die koffie verkoopt.

In het Doi Inthanon park ligthet hoogste punt van Thailand. Iets waar ze hier bijzonder trots op zijn. Onze gids is overenthousiast en blijft maar herhalen hoe hoog de berg exact is (2565 meter). Tijdens ons ommetje van een halve kilometer langs de top, passeren we 3 maal een bord dat de hoogte van de berg vermeld. Er staat zelfs een rij aan te schuiven om foto's van het bord te kunnen nemen. Of wij ook een foto willen van onszelf bijhet bord? Neen, dank je. We zijn niet echt onder de indruk.

Van de rest van de tour trouwens ook niet. Onze gids had ons tijdens de rit hierheen warm gemaakt voor de dingen die we te zien gingen krijgen: groene en gele rijstterrassen, een monument ter ere van hun koning (ze zijn dol op hun koningshuis) met de mooiste tuin van Thailand, authentieke bergdorpen waar de 'longneck' wonen en met jungle begroeide heuvels die boven een zee van wolken uitsteken. Blijkbaar zijn we hier tijdens de verkeerde tijd van het jaar want we krijgen al die dingen niet te zien: 'normally very much flowers in garden, but not today, no. Normally sea of clouds very beautiful, but not today no. Normally ricefield very green, not todayno. This mountain village, but no longneck people here, no, but you buy coffee.'

HOSTEL: Green tulip

Light my fire

Chiang Mai is de oude hoofdstad van het Lannarijk, ooit een onafhankelijk koninkrijk, nu dus een deel van Thailand. Je vindt de sporen van hun cultuur nog overal terug binnen de oude stadsmuren. Er zijn hier zo'n 300 tempels, die naar mijn mening niet echt passen bij het Boeddhistische geloof. Van wat ik me herinner uit Godsdienstles, gaat het bij het Boeddhisme vooral om het verwerpen van aardse verlangens omdat deze leiden tot lijden. Dit idee rijmt niet echt bij de tempels die we zien; overdaad is het enige juiste woord om dit te omschrijven. Vergulde koepels, honderden beelden van allerlei verschillende wezens (er is zelfs een tempel met een beeld van Donald Duck in zijn tuin), mozaiek van spiegels, felle kleuren, overdreven muurschilderingen, druk houtsnijwerk en linten, lampionnen en bloemen aan elke paal of boom. Mooi, dat wel.

We zijn hier vooral voor Loy Kratong, het festival van licht. Tijdens de viering hiervan laten de mensen kaarsjes drijven op de rivier om de Goden te eren. Bijna gelijktijdig vindt ook het Yeepeng festival plaats; een versie van het festival van licht die nog afstamt uit de tijd van het Lannarijk, waarbij men duizenden lampionnen tegelijk laat vliegen in de lucht. Vooral deze versie is de laatste jaren heel populair geworden bij internationale toeristen. Daarom dat ze dit jaar voor de eerste keer het 'Internationale Yeepeng festival' organiseren. Zogezegd om het originele festival traditioneel en lokaal te houden, maar met een prijs van 100 US Dollar per persoon, lijkt het ons toch vooral om het geld te doen.Wanneer we enkele weken geleden op de website van het internationale festival keken, bleken er nog maar enkele kaartjes verkocht. Logisch, aangezien het originele festival, dat volledig gratis is, 2 dagen ervoor gevierd wordt. Eenmaal in Chiang Mai horen we dat het originele festival 2 weken gelden al heeft plaats gevonden. Er zijn hier veel toeristen speciaal voor het festival. Op de website zien we dat de kaartjes voor het internationale festival plots als zoete broodjes verkopen. Eeuwenoude tradities kunnen blijkbaar wel wijken voor 100 US Dollar per persoon.

Het festival zelf voelt gelukkig niet compleet aan als afzetterij omdat het eten dat we geserveerd krijgen, de matjes waarop we moeten zitten tijdens de ceremonie, en de lantaarns allemaal gemaakt werden door vrouwen en kinderen uit de lokale bergstammen. Ook gaat een deel van de opbrengst naar de bouw van een nieuwe school in een van de bergdorpen. Toch stemt dit Boeddha (die trouwens een profeet is van een vorm van het Hindoeistische geloof zoals Jezus of Mohammed dat zijn, en geen God zoals ik dacht) niet tevredenen begint het water te gieten. Het is alsof hij de organisatoren wil straffen omdat ze iets wat een serene verering van de goden moet zijn, verandert hebben in een show tegen betaling.

Omdat het in meer dan 10 jaar niet heeft geregend tijdens het festival, zijn de organisatoren hier niet op voorzien en eindigen we met de rest van de mensenmassa onder een kleine luifel, luisterend naar elke keer opnieuw dezelfde uitleg. Tijdens het eten hadden ze de origine en betekenis van het festival al kort toegelicht, en blijkbaar reikte hun Engelse kennis niet verder dan die 20 regeltjes die ze hadden voorbereid. Twee uur lang krijgen we opnieuw en opnieuw hetzelfde te horen, aangevuld met 'you are special. No rain in 10 years. You very special.'

Wanneer het water gieten overgaat in miezeren, besluiten ze toch de lampionnen op te laten. Omdat deze nat geregend zijn, lukt het maar enkelen het ding de lucht in te krijgen. Om de wiek tochin brandte krijgen, beginnen ze de lampionnen te overgieten met lampenolie. Niet zo'n goed idee aangezien deze zijn gemaakt van papier. De meeste lampionnen gaan ter plekke in lichterlaaie op en de enkelingen die toch de lucht in gaan (meestal half brandend), halen niet genoeg hoogte om de bomen aan de rand van het plein te overstijgen, waardoor deze ook vuur vatten.

De volgende avond wandelen we tot aan de rivier voor het Loy Kratong festival en zien we dat ze niet alleen kaarsjes laten drijven maar ook lampionnen oplaten. Het is niet helemaalhetzelfde als de massa lampionnetjes dienormaal gelijktijdig de lucht in gaan tijdens Yeepeng, maar toch nog sprookjesachtig mooi. Na de fiasco van gisteren zijn we heel blij metdeze tweede kans. Er is ook nog een lichtstoet en overal hangen kleurijke lantaarntjes. Het is het jaar van het konijn, waardoor de hele viering iets weg heeft van eenkruising tussenKerstmisen Pasen tijdens carnaval in Disneyland, ofzoiets. Het enige wat de sfeer een beetje verpest is het vuurwerk. Bij ons wordt vuurwerk vanachter dranghekkens afgestoken onder het toeziend oog van de brandweer. Hier steken ze de vuurpijlen gewoon af vanop de stoep of temidden op straat terwijl er voetgangers, auto,s en brommers passeren. Ze vinden het hier zelfs grappig om brandende vuurbommetjes naar nietsvermoedende voorbijgangers te gooien.

HOSTEL: Uncle Joes guesthouse

BOEK: S.T. Asma - The Gods drink whiskey

Which side are you on?

Normaal was het plan geweest na Koh Samui met de nachttrein tot in Chiangmai te reizen en Bangkok erna te bezoeken, maar omdat we niet zeker wisten of de treinen wel zouden rijden (door de overstromingen), hebben we maar een vlucht geboekt via Bangkok.

Het was heel moeilijk om uit te zoeken of we nu wel of niet konden verder reizen tot in het noorden. De internationale zenders zoals BBC en CNN tonen apocalyptische beelden en waarschuwen reizigers niet naar Bangkok te gaan, terwijl de lokale media melden dat alles onder controle is en de luchthaven alsook de meeste hotels en toeristische attracties gewoon open zijn.

Wanneer we rondwandelen in Krung Thep Mahanakhon Amon Rattanakosin Mahinthara Ayuthaya Mahadilok Phop Noppharat Ratchathani Burirom Udomratchaniwet Mahasathan Amon Piman Awatan Sathit Sakkathattiya Witsanukam Prasit aka The Big Mango aka Bangkok zien we op het eerste zicht niks dat op overstromingen lijkt. Meer nog de lucht is helder blauw (een zeldzaamheid blijkbaar in Bangkok) en het contrast met de chaos die we zien op TV en in de krant kan niet groter zijn. Het is hier rustig. Niet wat je van een miljoenenstad verwacht. Kao Shan Road ligt er verlaten bij. We zijn bijna de enigen wanneer we het 'Grand palace' bezoeken. Volgens Pieter is dit niet het Bangkok dat hij kent.

Het paleis zelf is prachtig en we zijn blij er te kunnen rondkuieren zonder de gebruikelijke hordes touristen. Dankzij de zon schitteren de gouden koepels en de donkere kleuren steken fel af tegen de lichtblauwe lucht. We moeten weer een sarong om (ik wil nog even melden dat Christophe de keuze had tussen een effen zwart exemplaar en een met olifantjes en dat hij dus zelf voor het laatste heeft gekozen), die deze keer verschrikkelijk jeukt. Volgens mij worden die dingen nooit gewassen.

Er worden nog een hele reeks andere tempels aangeraden, maar daar hebben we geen zin in. We moeten later na Chiang Mai terug langs Bangkok passeren, dus we zien dan wel.

We zijn nieuwsgierig naar de overstromingen. Die beelden die we gezien hebben moeten toch ergens van afkomstig zijn? Het is misschien niet geheel politiek correct, maar we besluiten de ramptoerist te gaan uithangen.

We vragen een tuk tuk (brommer met een karretje achter) ons naar de overstromingen te brengen. Hij zet ons af bij de Chao Phraya rivier die dwars door de stad loopt. We zien dat het peil alarmerend hoog staat (2,5 meter hoger dan normaal), maar geen overstromingen. Al gauw blijkt dat hij ons hier gebracht heeft om ons een boottocht aan te smeren. We hebben toch niets anders te doen en een tochtje over het water lijkt ons bij deze hitte een beter alternatief dan door een spookstad te slenteren. We varen naar een kleine vissersgemeenschap. Wanneer we achter ons kijken zien we witte wolkenkrabbers waar miljoenendeals worden gesloten en voor ons uit staan paaldorpen (alhoewel we de palen niet zien; het water staat zo hoog dat de huisjes lijken te drijven op het oppervlak) waar ze nog leven zoals vele jaren geleden. Begin 21e eeuw aan de ene kant, begin 20e eeuw (met GSM's en coca-cola reclame) aan de andere. We vragen ons af of de vissers die we passeren ooit iets vangen. De rivier is bruin en stinkt en drijft vol afval: van verroestte vaten tot hele vuilniszakken. Wanneer we halt houden bij een sluis zien we tot onze verbazing de ene na de andere reuzenvis uit het water gehaald worden.

Terug aan wal wil Pieter graag een van de markten bezoeken net buiten het centrum. Het moment dat we het toeristische centrum uitrijden verandert alles. Van geen levende ziel te bespeuren naar krioelende mensenmassa; van autoloze 4-vaksbanen naar files; van volgeladen supermarkten naar supermarkten met lege schappen (hier vind je nog enkel rode bietensapjes en andere voedselwaren die niemand wil, zelfs in tijden van nood niet). De zandzakjes liggen metershoog gestapeld en elke leurder verkoopt nu ipv sarongs en armbandjes, rubberen bootjes, gummilaarzen en zwemvesten. Je kan zelfs een motor laten installeren op je rubberbootje bij de plaatselijke garage. Achter de hoek staat het water kniehoog. Ook de blauwe lucht is verdwenen. Het is alsof de autoriteiten de zon hebben gevraagd te schijnen boven het toeristische gedeelte zodat het letterlijk lijkt of er daar geen vuiltje aan de lucht is. We praten later nog met een Britse die les geeft in Bangkok. Ze is 6 weken met verlof gezet omdat de kinderen waaraan ze les geeft, zijn moeten wegvluchten naar kampen omdat hun huizen volledig zijn ondergelopen. De overheid heeft ervoor gekozen het teveel aan water te laten weglopen in de armere wijken om het toeristisch centrum te beschermen. Diegenen die al weinig hadden, hebben nu dus nog minder zodat mensen als wij onbezorgd van onze vakantie kunnen genieten. Ik krijg hier geen goed gevoel bij.

HOSTEL: Niras Bankoc