These boots are made for walking

Nooit gedacht dat ik op mijn 30ste (ik weet het wel bijna 31) Bolivie gewoon zou binnenwandelen met een backpack op mijn rug. Het is weer eens iets anders dan de grens oversteken met een golfkar of per boot. Zonet hebben we wel wat tijd zitten verdoen omdat het Braziliaanse douanekantoor gewoon gesloten bleek te zijn. Dat is dan weer die typisch Zuid-Amerikaanse mentaliteit om midden op de dag een belachelijk lange lunchpauze van 2 uur te houden. Tijdens het wachten beginnen we stilaan te vrezen voor de mentale gezondheid van Rutger. Hij zit op de grensovergang een of ander vreemd kaartspel te spelen terwijl alle voorbijgangers hem veelbetekenend aankijken. De arme jongen! De jeuk van de honderden muggenbeten uit de Pantanal zijn hem uiteindelijk toch teveel geworden.

Telkens als je in een nieuw land aankomt ben je zodanig op je hoede om niet meteen opgelicht te worden, dat je zonder het te beseffen er soms een klein beetje te ver in gaat. Zo starten we in het treinstation van Quijarro ,samen met wat andere paranoide reizigers, bijna een kleine rel omdat we moeten betalen om onze bagage aan boord te brengen, terwijl Bolivianen mogen doorlopen met hun jutezakken. Ze vragen slechts een halve Euro per persoon, maar het gaat gewoon om het principe. Iedereen gelijk voor de wet! Daarna gaan we zonder verdere incidenten de Expreso Oriental op, ook wel de dodentrein genoemd. De juiste reden voor deze benaming ken ik niet, maat het klinkt allesbehalve geruststellend. Aan de snelheid van de trein zal het zeker niet gelegen hebben. Het ding haalt met moeite 50 per uur. (Je zou eerder sterven van verveling). Geen wonder dat we er 14 uur over doen om in Santa Cruz te geraken. Maar we halen de eindhalte zonder kleerscheuren en zonder man overboord, dus waar klagen we eigenlijk over?

Santa Cruz is in korte tijd geevolueerd van een klein dorp tot de grootste stad van Bolivie en de inwoners gaan er prat op dat ze er eerder een Braziliaanse levenswijze op nahouden dan een Boliviaanse (wij zijn al tevreden dat ze hun prijzen niet hebben overgenomen). En inderdaad, wanneer je het plein in het koloniale stadscentrum opwandelt, merk je meteen dat hier een heel ontspannen stemming heerst. De vrouwen zitten te roddelen op de bankjes, terwijl de mannen zich in de schaduw bezighouden met schaken. Veel valt hier echter niet te beleven en we beginnen al snel plannen te maken om verder te reizen. De plek van waaruit de taxis naar Samaipata vertrekken is een klein half uurtje wandelen van onze hostel. Wanneer na 10 minuten de eerste klaagliederen al weerklinken, weet ik dat ik als kaarthouder de boter weer gevreten heb en dat het een lange lijdensweg zal worden. Ik had nochtans duidelijk op voorhand gezegd dat het eindje was. Maar ja... Dan probeer je al eens onze conditie wat op te krikken. Gelukkig vinden we zonder problemen iemand die bereid is om ons naar Samaipata te brengen. De tocht gaat over een weg die door het prachtige Boliviaanse gebergte kronkelt (voor sommigen kronkelt hij iets te veel) en 3 uur later komen we aan op onze bestemming. We laten ons afzetten aan een hostel dat uitgebaat wordt door een Nederlander, die tijdens ons verblijf daar vooral uitblinkt door zijn voortdurende afwezigheid.

Na een korte verkenningsronde door het dorp wordt het tijd dat iemand op zoek gaat om een tour te boeken. En in de meeste gevallen is al gebleken dat die iemand mezelf is. Na even op straat rond te dolen, zie ik een bureautje met een Belgische vlag en besluit om het daar eens te proberen. Wanneer ik de eigenaar op de Belgische driekleur wijs vertelt hij me dolenthousiast dat hij ook een vlag van Jamaica en Ysland heeft. Niet meteen het antwoord dat ik zocht. Ik zou me gewoon willen omdraaien, mijn armen in de lucht gooien en het op een lopen zetten. In plaats daarvan ga ik met de Duitser aan tafel zitten en moet ik 20 minuten aanhoren hoe hij maar door blijft gaan over de weersvoorspelling voor heel Zuid-Amerika. Korte samenvatting: morgen de laatste dag goed weer, daarna veel regen. Snel beslissen dus! Ook al springt hij voortdurend van de hak op de tak en heeft hij ze volgens mij niet alle 5 op een rij, zijn er toch veel gegadigden voor zijn tours want na mij zijn er ondertussen al 5 andere binnengekomen. Gelukkig is Frank zo fair om ons voorrang te geven omdat we de eersten waren. En tot groot ongenoegen van de rest kiezen we voor de tour naar Bella Vista. Pech voor hen; zij wilden allemaal naar het ´Cloud forest´.

We spreken de volgende morgen om 9 uur af en daarna rijden we naar de supermarkt om een picknicklunch bijeen te rapen. Vandaar is het nog een uurtje bollen naar het vertrekpunt van onze wandeling. Het is even slikken wannneer Frank naar een van de bergen wijst en zegt dat we over anderhalf uur zullen neerkijken op die berg. OK, dat zal dan wel zeker. Het is al snel duidelijk dat we met hem een uitstekende tourgids gekozen hebben. Na een steil stuk stopt hij op tijd om ons even op adem te laten komen en geeft ondertussen zelfs een woordje uitleg. Ik wist niet dat tourgidsen dat deden, behalve dan dat ze elke mogelijke toilet en souvenirwinkel aanwijzen. En zoals beloofd brengt hij ons, na veel zweten en zwoegen, op tijd naar de top van een berg die 50 meter hoger is dan degene die hij had aangewezen. We zoeken een plekje op uit de wind en verorberen daar onze picknick. Het uitzicht van daaruit is waanzinnig mooi. Het is misschien niet de eerste keer dat we zo'n bergen te zien krijgen, maar ze blijven toch steeds verbazen. Na een korte siesta beginnen we aan de afdaling langs de andere kant, waar de wind baas is. Soms waait het er zo hard dat je eventjes tegen de wind in kunt gaan liggen. De tocht gaat verder in dalende lijn door enkele bossen tot we na 5 uur stappen terug bij de jeeps terechtkomen. Ne de tour trakteert Frank iedereen op een pintje; nog zoiets dat een normale gids nooit zou doen. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe tevreden we waren met onze lichtjes gekke 'fuhrer'. Hij geeft ons nog wat tips voor op de Che-route en vertelt ons hoe jammer hij het
vindt dat hij niet met ons mee kan, omdat zijn vrouw helaas hoogzwanger is en ze ook nog eens 40 wordt. Auf Wiedersehen!

De volgende dag is inderdaad een kletsnatte en dus hoog tijd om bustickets te regelen. Het is echt hondenweer maar IEMAND moet het doen. Dus ga ik in de regen rondvragen waar en wanneer ik een bus naar Vallegrande kan vinden. De lokale bevolking stuurt me van de ene kant van het dorp naar de andere, zonder al te veel vooruitgang te boeken. Ofwel weten ze het zelf niet, ofwel zijn ze met de brave gringo zijn voeten aan het rammelen. Na anderhalf uur houdt een natgeregende iemand het voor bekeken en zit er niets anders op dan hier nog een extra dag te slijten.

De busregeling is hier blijkbaar vrij eenvoudig: je gaat gewoon tussen 11 en 1 uur aan de hoofdbaan zitten en normaal gezien passeren er dan 2 bussen naar Vallegrande. Dat klinkt als een goed plan! Onderweg naar daar belanden we tussen een bende schoolkinderen en merk ik dat vooral mijn schoenen in de belangstelling staan. Ik ben me ervan bewust dat mijn schoenen betere tijden gekend hebben en dat het lijkt alsof ze zichzelf aan het verteren zijn. Maar dat je in een derde wereldland uitgelachen wordt met je schoeisel is toch wel een dieptepunt (Ik heb in het begin van deze reis gezworen dat ik met dit paar rond de wereld zou reizen en daar ga ik me ook aan houden). De kleine rotzakjes hebben dan nog het lef om te vragen of ze een groepsfoto met ons mogen nemen. Dat doen we uiteraard met veel plezier. Daarna zoeken we een mooi plekje in de modder langs de kant van de baan om de bus op te wachten. Wanneer er tot onze grote opluchting een komt opdagen, kunnen we beginnen uitkijken om in het spoor van Che Guevarra te treden.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!