Can't get the stink out
Vandaag vertrekken we uit La Higuera, waarheen weten we alleen nog niet. Het oorspronkelijke plan was om van hier de bus naar Villa Serano te nemen en zo Sucre te bereiken. Helaas zijn we er zonet achtergekomen dat we niet genoeg cash meer bij ons hebben om de bus te kunnen betalen. De meisjes zagen het gisteravond niet zitten om in een kamer zonder elektriciteit te slapen uit angst dat er griezelige beestjes zouden binnenkruipen. Ze zijn blijven overnachten in het hostel van een Frans koppel die in mijn ogen veel angstaanjagender waren dan alle dieren uit heel Bolivie verzameld. Rutger en ik hebben het niet aan ons hart laten komen en we waren heel tevreden met onze basic kamer. Het ongedierte dat al dan niet zonder onze toestemming s'nachts is binnengeraakt, was tegen de morgen al terug buiten. Dat is voor mij al voldoende. Hoe dan ook; nu moeten we voor hen 2 overnachtingen betalen en daar waren we niet echt op voorzien. Vandaar ons financieel dilemma.
Onze enige uitweg is een taxi nemen naar Villa Serano en de chauffeur daar ter plekke te betalen, als er een bankautomaat is natuurlijk. De uitbaatster van een bar/restaurant en ook de sleutelhoudster van het Che-museum hier is zo vriendelijk om haar familie in Villa te bellen zodat we zeker zijn dat we er geld kunnen afhalen. Zij beweren van wel, dus is onze beslissing ook vlug gemaakt. De taxichauffeur weet dat we zonder hem hier vast komen te zitten en ziet zijn kans schoon om een extra centje te verdienen. Noodgedwongen kunnen we bijna niet anders dan akkord gaan met de prijs die hij voorstelt. 600 Bolivianos is nog steeds niet echt duur als je bedenkt dat de tocht 6 uur duurt en over lastige wegen gaat.
We zijn nog geen 200 meter ver wanneer hij ons vertelt dat er nog een 2e chauffeur meerijdt. Met al 5 personen en 4 backpacks in de koffer willen we weleens weten waar die nog moet zitten. Als ze hem op het dak van de auto binden is het voor mij prima, maar hij komt echt niet in de taxi. Wanneer ik zie wie onze mystery guest is, weet ik wel zeker dat hij er niet in komt. We hebben gisteren het genoegen al gehad om hem te mogen ontmoeten en toen kon hij nog geen verstaanbare zin uitbrengen, in welke taal dan ook, door de kilos cocabladeren die hij die dag waarschijnlijk gekauwd had. Nu staat hij ons langs de straatkant toe te lachen met 2 goedgevulde zakken coca. Deze gast vertrouw ik echt voor geen haar! Uit protest stappen we meteen uit de wagen en maken hem duidelijk dat we niet betalen om de hele tocht als sardienen in een blik te zitten. Dus probeert hij zich maar in de kofferbak te wringen. Dat zou ik hem eigenlijk wel eens willen zien doen. 6 uur achter glas in een benauwde ruimte en gezien de staat van de weg...Plezier verzekerd!
Een van hen beweert dat er in Villa Serano dan toch geen banken zijn en staan we na al die zever terug bij af. Uiteindelijk lijkt het ons best dat we voor de zekerste optie gaan en ons terug laten brengen naar Vallegrande. Er zijn zeker banken, het is maar de helft van de afstand en op deze manier zijn we meteen ook van Coky verlost. Het enige nadeel eraan is dat we een van de mooiste gebieden in Bolivie niet te zien zullen krijgen. De (enige) weg van hieruit naar Villa loopt door de streek waar het Andesgebergte, jungle en woestijn samenkomen en is naar het schijnt buitenaards mooi. Jammer, het zal misschien voor een andere keer zijn.
Naast rijden over gevaarlijke wegen, houdt onze chauffeur ondertussen ook wel van een groen blaadje. Het kauwen van cocabladeren is een belangrijk ritueel in de Andes en zou een efficient middel zijn tegen vermoeidheid, koude, hoogteziekte en honger. Het is niet schadelijk of verslavend en je wordt er blijkbaar ook niet high van. Bovendien zou het blad een hoog calcium- en ijzergehalte hebben en veel vitamientjes bevatten. Een echt wondermiddel dus! Wij zijn echter niet overtuigd of het wel zo verstandig is om het achter het stuur van een rijdende (en door de modder soms glijdende) wagen te doen. Er zijn ongetwijfeld slechter plekken om te sterven, maar als het even kan liever niet.
Veilig aangekomen in Vallegrande gaan we eerst om verse centjes in de bank, daarna worden we afgezet aan het busstation.Yirka ziet een luxueuze bus staan en vraagt onze chauffeurof degene naar Cochabamba hetzelfde is. Ik kan niet horen wat hij zegt maar ze lijkt toch tevreden te zijn met het antwoord. We hebben nog net genoeg tijd om vlug iets te eten vooraleer weaan boord gaan van onze luxebus. Yirka en Jerie bestellen een soepje, Rutger en ik houden het bij 'pique a lo macho' (een van mijn favoriete gerechten). Ik zit nog maar net te genieten van mijn maaltijd wanneer hun soep arriveertwaarin een hele kippenpoot in ligt te drijven en nog voor ik het besef ben ik mijn bord alweer kwijt. Jerie en ik eten de soep wel op maar het is niet echt met volle goesting en de kippenklauw blijft netjes liggen. Wanneer onze bus het stationbinnenrijdt hebben we toch niet meteen het wow-gevoel.Hij ziet er eerder uit als een afgeleefde circuswagen en niet het luxevoertuig dat we hadden verwacht. Blijkbaar had de taxichauffeur dat tegen Yirka gezegd, maar zij dacht dat 'mas menos' veel beter betekende. Een klein misverstandje!
Eens op de bus vind ik dat het veel erger had gekund. Aan de stilte van mijn reisgenoten leid ik af dat ze het daarmee niet echt eens zijn. De bus is niet vol en in Bolivie wil dat zeggen dat er onderweg gestopt wordt om mensen op te pikken. Meestal staat er net buiten het busstation al een groepje te wachten, enkel en alleen om de terminal fee (20 cent) niet temoeten betalen. De meesten onder hen zijn niet meteen de meestfrisruikende bloemetjes in de wei. Terwijl sommigen er zelfs in slagen om geweigerd te worden op de bus wegens te smerige bagage, zijn er toch enkele die door de mazen van het net weten te glippen. Maar er is slechts eentje wiens lijfgeur er met kop en schouders bovenuit steekt en die krijgt van mij toch wel de Stinky of the Year-award uitgereikt. Haar parfum is een beetje een Chinees en Aboriginal voor de prijs vanéén (met een vleugje je-ne-sais-quoi) en doet me op deeen of andere manier aan een paardenstal denken. We hebben weeral de grote eer dat ze vlak achter ons plaatsneemt zodat we ten volste van haar aromas kunnen genieten. De paardenknuffelaar blijkt ook probleemloos te kunnen multitasken: terwijl ze de hele bus een beetje zit op te stinken, gaat ze nog wat irritant zitten wezen ook. Telkens wanneer de bus stopt schuift ze het raam open waar Yirka met haar hoofd tegen ligt te slapen. Waarschijnlijk omdat ze haar eigen 'Cheveaux de Cologne' niet meer kan verdragen (ze zou beter beginnen met haar vlooiendeken dat ze bij zich draagt in brand te steken zodat we toch een beetje lucht krijgen). Zo gaat het verschillende keren tot het ons echt op de zenuwen begint te werken. Wanneer ze het nog eens probeert, schuift Yirka het raampje met een knal terug dicht. Het is daarna geen enkele keer meer gebeurt. Probleem opgelost!
Intussen wordt het steeds gezelliger op de bus. Nu liggen er op de grond ook al enkele stinkertjes te slapen. Het belooft weer een memorabele busrit te worden. Gelukkig vallenwe al snel flauw van de stank zodat we toch een paar uur kunnen slapen. Midden in de nacht stopt de bus plots en stappen er wat mensen af. Wanneer hij na een kwartier nog steeds niet terug vertrokken is, ga ik eens kijken wat erscheelt. Blijkt dat de buschauffeur een dutje ligt te doen op een van de zetels en dat dit de eindhalte is. Dat had hij dan wel eens mogen zeggen (of moeten we soms ruiken dat we er zijn?). De overige 10 passagiers leggen zich comfortabel en blijven gewoon mee overnachten op de bus. Na de aanval op ons reukorgaan verkiezen wij toch eerder een frisruikende hotelkamer.
De volgende dag worden Rutger en ik opgezadeld met de ondankbare taak om bustickets naar Sucre te gaan kopen. Er zijnzoveel verschillende busbedrijven dat het niet makkelijk is om er een goeie uit te kiezen.Ik denk dat als we deze keer op een slechte bus belanden, dan zal het onze beste dag niet zijn. Omdat er zoveel op het spel staat nemen we onze tijd vooraleer we een keuze maken. En nu vingers kruisen zeker. Cochabamba is een universiteitsstad zonder al te veel bezienswaardigheden, behalve dat er net als in Rio een enorm Jezusbeeld over hen waakt. We doen het dus rustig aan en bereiden ons voor op een eventueel nieuwe welriekende buservaring.S'avonds staan we zenuwachtig te wachten op onze bus. Ik ben al blij dat hij er hetzelfde uitziet als op de foto die ze ons getoond hebben. Maar schijn bedriegt soms en vooral in Bolivie. Het is dus wachten tot wede binnenkantzien en op het oordeel van de vrouwelijke helft van ons gezelschap. Tot onze grote opluchting wordt de bus goedgekeurd en kunnen we na een grote omweg uiteindelijk vertrekken naar Sucre. Op naar een nieuw avontuur!
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}